Kinderen worden veel geholpen. Tieners worden minder geholpen. Soms wil je meer zelf doen. Maar je ouders blijven helpen. Dan moet je erover praten. Hier kan je erover lezen.
Je ouders willen je nog veel helpen. Dat zijn ze gewend. Jij wil iets zelf doen. Dan moet je dat zeggen. Sommige dingen kan je goed zelf. Andere dingen nog niet. Die moet je oefenen. Maar je kan alleen oefenen als je het ook zelf mag. Vraag of je iets mag oefenen.
Je kan goed zelf je kleren uitzoeken. Soms moet je lang nadenken. Dan is het slim om ’s avonds je kleren klaar te leggen. Soms is het moeilijk. Dan schijnt de zon, maar het is koud. Wat doe je dan aan? Daar moet je dan over nadenken.Soms vinden je ouders dat je kleren niet goed zijn. De kleren zijn te warm, of te koud. Of de kleuren zijn niet mooi. Daar leer je dan weer van.
je wilt alleen naar school. Of je wilt alleen boodschappen doen. Of je wilt zelf naar je vrienden. Dat moet je eerst oefenen. Je moet de weg weten. Je moet ook de verkeersregels weten. En je moet goed weten wat je moet doen als je in de war raakt. Het is handig als je met een mobiele telefoon altijd vragen kan stellen als je niet weet wat je moet doen. De een mag wel alleen weg. De ander mag niet alleen weg. Soms is de stad te druk. Soms kan je nog niet goed uitkijken, is het gewoon te gevaarlijk. Soms ben jij snel afgeleid. Dan zie je wat leuks en ga je dat doen. En doe je niet wat is afgesproken. Dat is ook niet veilig. Als je meer alleen weg wilt, moet je veel oefenen. En heel veel verschillende dingen moet je oefenen. Maak maar een plan met je ouders. En misschien wil een broer of zus wel helpen. Misschien mag je niet alleen naar een feest. Maar dat wil je wel. Misschien kan je afspreken dat je met je ouders of broer of zus naar feest gaat. En op het feest ga je allebei met eigen vrienden feesten. Dan ben je toch zelf op het feest. En na afloop ga je samen weer naar huis.
Als je uit school komt, wil je ook een keer alleen thuis zijn. Maar dat mag misschien nog niet. Alleen thuis zijn, moet je leren. Je moet een sleutel krijgen. En je moet leren thuis veilig te zijn. Je kan alleen thuis zijn goed oefenen. Eerst gaan je ouders 5 minuten weg. En dan steeds langer. Jij maakt een plan wat je doet als je alleen bent. Dat is belangrijk.
Iedereen wordt wel eens geholpen. Ook volwassenen hebben soms hulp nodig. Jij wordt misschien te vaak geholpen. Dat komt omdat je Downsyndroom hebt. Je moet dan langer oefenen voordat je het kan. En ouders moeten ook leren dat je steeds meer zelf kan. Jij kan je ouders helpen. Jij kan hen leren wat jij allemaal al kan. Laat het maar zien. En doe het maar voor!