Iemand die verslaafd is, kan ergens niet meer mee stoppen.
Je kan verslaafd zijn aan alcohol. Dan moet je elke dag een paar glazen alcohol drinken, anders denk je dat het niet goed met je gaat.
Je kan verslaafd zijn aan roken. Dan rook je heel veel. En raak je in paniek als je geen sigaretten hebt.
Je kan verslaafd zijn aan drugs. Dan moet je elke dag drugs hebben.
Je kan verslaafd zijn aan gamen. Dan zit je elke dag uren achter de computer te gamen. En kan je aan niets anders meer denken. Je gaat niet meer naar buiten. Je vergeet te eten. Want je denkt dat gamen heel belangrijk is. Ook deze verslaving is heel ongezond.
Een verslaving is ongezond. Het is ongezond voor je lijf. En het is ongezond voor je hoofd. Dat geldt voor elke verslaving.
Eerst doe je iets maar weinig. Dan ga je dat steeds meer doen. Bijvoorbeeld gamen. Eerst game je in het weekend. Dan vind je het zo leuk, dan ga je ook op andere dagen gamen. Dan wil je niet meer iets met je vrienden doen, omdat je gamen leuker vindt. Dan ga je alleen nog maar aan gamen denken. En als je niet mag gamen, dan ben je boos of verdrietig. Als je aan bijna niets anders meer kan denken, dan ben je verslaafd.
Als je verslaafd bent aan drinken of roken, dan moet je elke dag drank of sigaretten hebben.
Misschien ken jij wel iemand die verslaafd is. Dan mag je best vertellen dat jij dat rot vindt. Want dat is ook zo. De meeste mensen vinden dat wel moeilijk. Want het is niet leuk om verslaafd te zijn.
Als je een vriend of vriendin hebt die verslaafd is, praat erover met je ouders of op school. Misschien kan iemand helpen.
Dat is niet leuk om te horen. Niemand vindt dat leuk.
Maar het is wel verstandig om te luisteren. Verslaafd zijn is ongezond. Als je nog niet zo lang verslaafd bent, kan je stoppen. Als je lang verslaafd ben, wordt dat steeds moeilijker. Je ouders kunnen je helpen. Zij kunnen je zelf begeleiden. Zij kunnen je naar iemand sturen die ervoor geleerd heeft.